Afgelopen dagen ontstond er veel ophef over het nieuwe voornemen van het Instituut Mijnbouwschade Groningen om €5.000,- uit te keren aan personen die voor het eerst schade melden aan hun woning. De achtergrond van deze maatregel is om de schadeafwikkeling van relatief eenvoudige meldingen te versnellen en zodoende meer tijd over te houden voor meer complexe beoordelingen. Voor sommige schademelders die snel tot herstel willen overgaan kan dit een uitkomst zijn. Als SK Juristen adviseren wij echter om niet al te snel een aanbod te aanvaarden zonder goed op de hoogte te zijn van de aard, ernst, omvang en herstelkosten van de geconstateerde schades. Alhoewel wij vooralsnog niet over het volledige beeld beschikken over de omvang en de gevolgen van deze regeling, wordt in deze korte blog nader ingegaan op de nieuwe afkoopmogelijkheid. Dit nieuwe beleid houdt ook in dat delen van de provincie Groningen niet langer gebruik kunnen maken van het wettelijk bewijsvermoeden. Voor meer informatie over het bewijsvermoeden verwijzen wij onze eerdere blog over dit thema.
Zoals al even benoemd is de nieuwe afkoopmaatregel met name beoogd om de processen te versnellen. Het IMG geeft aan dat het de Groninger in voldoende mate vertrouwt om eenieder die voor het eerst schade meldt, zonder nadere inspectie €5.000,- uit te kunnen keren. Dit is een nobel streven dat in bepaalde situaties uitkomst kan bieden, al is het van belang te weten wat de gevolgen zijn van acceptatie. Voor velen zal het duidelijk zijn dat het onverstandig is om akkoord te gaan met het aanbod indien de herstelkosten beduidend hoger zijn dan €5.000,-. Als het aanbod eenmaal is geaccepteerd, dan is daarmee de schademelding afgedaan en worden de schades dus niet daadwerkelijk beoordeeld. Dit roept de vraag op wat voor gevolgen dit heeft voor nieuwe meldingen bij dezelfde panden. In de huidige regeling waarbij alle schades door een bouwkundige worden opgenomen, worden deze schades vastgelegd in een rapportage. Als nadien nieuwe schades ontstaan of bestaande schades zijn verergerd, dan kan eenvoudig worden teruggegrepen op het oude rapport om een goede vergelijking te maken. In de nieuwe situatie dienen foto’s gemaakt te worden en kunnen er zogenaamde ‘nul-metingen’ worden verricht maar in beginsel komt niemand van het IMG bij u over de vloer. Als het aanbod van €5.000,- geaccepteerd wordt is er aldus geen of in ieder geval een minder sterk referentiekader.
Volgens de voorzitter van het IMG is het zo dat degene die een aanbod van €5.000,- geaccepteerd heeft in beginsel niet opnieuw kan aankloppen bij het schadeloket “tenzij er opnieuw een grote beving plaatsvindt, waardoor er substantiële grote schade ontstaat”. Met andere woorden (zoals wij het zien): als u het aanbod eenmaal heeft geaccepteerd, ziet u af van verdere schademeldingen tenzij er een dusdanig grote aardbeving plaatsvindt, dat het redelijkerwijs te voorzien is dat deze nieuwe beving voor (extra) schade heeft gezorgd. Deze drempel ligt tamelijk hoog.
Vanuit systematisch oogpunt kan dit ook niet anders aangezien de schades niet daadwerkelijk (volledig) beoordeeld worden en er dus geen zicht bestaat over de daadwerkelijke omvang van de schade. Gelijktijdig brengt dit met zich mee dat in weerwil van de huidige situatie, u min of meer afziet van opvolgende schademeldingen. Of dit al dan niet problematisch is, is moeilijk om in algemene zin te beoordelen. Het IMG huldigt het standpunt dat het voorzienbaar is dat met het dichtdraaien van de gaskraan, bevingen minder voor zullen komen en van lagere kracht zullen zijn.
Wij zijn van mening dat het een zeker risico behelst om al te lichtzinnig op het aanbod in te gaan. Zoals vele aanvragers in de afgelopen tijd hebben ervaren wordt tegenwoordig veel gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘trillingstool’ door het IMG. Dit is een tool dat vaak als ondersteunend argument wordt gebruikt om aan te geven dat geconstateerde schades niet het gevolg zijn van mijnbouwactiviteiten. Als de trillingen ten gevolge van aardbevingen onder een bepaald niveau blijven (2 mm per seconde) wordt geconcludeerd dat de schade niet door of ten gevolge van aardbevingen heeft kunnen ontstaan. Alhoewel wij structureel betwisten dat de trillingstool op deze wijze gebruikt kan worden, zal dit waarschijnlijk wel de absolute ondergrens vormen voor de ‘grote beving die substantiële schade kan veroorzaken’. In de praktijk betekent dit dat het nagenoeg is uitgesloten dat in dat geval een nieuwe melding kan worden gedaan. Met het accepteren van het aanbod van €5.000,- wordt derhalve niet alleen de huidige schade afgekocht, maar doet u feitelijk afstand van de mogelijkheid om ook in de toekomst schade te melden als zich nieuwe schade voordoet. Dit is enkel anders als er een krachtige beving plaatsvindt die veel schade kan veroorzaken. De drempel hiervoor is bijzonder hoog. Zeker in de wetenschap dat aan de randen van het bevingsgebied, deze bevingen zich vooralsnog nauwelijks hebben voorgedaan terwijl er wel miljoenen aan schadevergoedingen zijn uitgekeerd is het niet voorzienbaar dat hieraan toegekomen wordt.
U heeft een keuze, u kunt ofwel kiezen voor opname op de huidige manier waarbij de schades volledig beoordeeld worden, of voor afkoop met €5.000,-. Wij raden in ieder geval aan om een goed beeld te verkrijgen over de totale omvang van de schade alvorens u een keuze maakt. Als u zelf geen goed beeld heeft van de daadwerkelijke schadeomvang dan is het aan te bevelen om een bouwkundige te raadplegen die een inschatting kan geven van de herstelkosten. Twijfelt u waar u verstandig aan doet of heeft u andere vragen omtrent aardbevingsschade, dan staat het u uiteraard altijd vrij om vrijblijvend contact met ons op te nemen.